“Iedereen gaat dood en iedereen verliest mensen in het leven. Dat is universeel.
Maar we geven een afscheid allemaal op onze eigen manier vorm en dat, vind ik wonderschoon.”
Ik ben Florine, ik woon in Amsterdam en ik werk als uitvaartbegeleider.
Ik geloof dat een persoonlijk afscheid, dat voortvloeit uit de harten van de nabestaanden en de wensen van de overledene, essentieel is voor de rouwarbeid die komt kijken bij het verlies van een dierbare.
Ik vind mijn beroep, waarin ik mensen aan de hand neem in het proces naar de uitvaart toe, allerprachtigst.
En ook al ontmoeten we elkaar als er net iemand is gestorven, voor mij gaat mijn werk over het leven.
Florine in de media
Luister hier naar een fragment uit de serie Lock Down van de man met de microfoon, waar Florine haar ervaringen deelt over uitvaarten ten tijde van corona.
Man met de microfoon is een podcast met echte en bijna echte verhalen van Chris Bajema.
De dood mag ook worden gevierd, vinden deze ‘deathfluencers’. Lees hier het artikel uit Het Parool met Florine en andere mooie mensen binnen de uitvaartbranche.
tekst citaat/artikel: Sara Luijters
beeld: Marjolein van Damme
Leer Florine beter kennen in vijf vragen:
Op een frisse, zonnige winterochtend laat ze zich interviewen door Judy Lijdsman en vertelt ze over haar werk, over haar liefde voor de mens en zijn eigenaardigheden, haar gedachten over haar eigen afscheid en haar autootje genaamd Christina.
Wat bracht je ertoe dit werk te gaan doen?
“Toen ik een jaar of twintig was, ging de kroegbaas van het café waar ik werkte dood. Toen kwam er dus een uitvaartbegeleider. Ik stond achter de bar koffie te zetten voor de familie en de uitvaartbegeleider zodat zij alles konden regelen en ik herinner me dat er door me heen ging ‘Wat een heerlijke baan heeft zij! Zij mag dat nu dus allemaal gaan regelen en dan is de familie haar daar ontzettend dankbaar voor.’ Ik was toen nog jong, het was nog niet mijn tijd om dat werk te gaan doen, maar het is me wel altijd bijgebleven. Later sprak ik iemand die vertelde dat hij de opleiding tot uitvaartbegeleider had gedaan en toen wist ik: dat is het.
Ik heb in de horeca gewerkt en een theateropleiding gedaan. Die ervaring neem ik mee in in mijn werk nu.
Voordat ik de opleiding bij Meander ben gaan doen, heb ik veel in de horeca gewerkt en heb ik een theateropleiding gedaan. Alle ervaring die ik op die plekken heb opgedaan, neem ik mee in mijn werk nu. Alles komt bij elkaar: het organiseren, het praktische, het aanvoelen wat mensen nodig hebben en het vormgeven van een gebeurtenis, zoals dat in het theater ook gebeurt.
Ik vind het belangrijk dat dat allemaal zorgvuldig en met aandacht wordt gedaan. Want het afscheid, de uitvaart, is het fundament voor de nabestaanden voor het rouwproces dat volgt. In de week na het overlijden is er vaak veel chaos; de dood creëert een boel chaos. Soms zijn mensen door alle emotie vergeetachtig. Dan is het heel fijn als je iemand hebt die je houvast geeft. Ik vind het heel prettig om die persoon te zijn. Om mensen dat te kunnen bieden.
Ik heb na mijn opleiding eerst bij een wat traditionelere uitvaartondernemer gewerkt. Daar heb ik veel vlieguren gemaakt door ruim honderd uitvaarten te doen. Maar al vrij snel merkte ik dat ik graag als zelfstandige wil werken, omdat me dat meer ruimte biedt om dingen minder standaard te doen en waardoor het afscheid beter past bij de familie en de overledene.
Werken als zelfstandige biedt mij meer ruimte om dingen minder standaard te doen.
Terwijl ik bij mensen thuis ben, om alles te regelen, kan ik intens genieten van de eigenheid van al die verschillende mensen die ik ontmoet. Ik vind het heerlijk om bij ze thuis te komen. Ik kom bij mensen binnen op een moment van kwetsbaarheid, waarin zo’n kamer gevuld is met echtheid. Ik mag mensen en hun levens van heel dichtbij meemaken, dat vind ik bijzonder. Iedereen gaat dood en iedereen verliest mensen, en toch doen we het allemaal zo anders.”
Waar ligt jouw talent in je werk als uitvaartbegeleider?
“Ik weet mensen van nature op hun gemak te stellen en ik ben niet zo snel van m’n stuk gebracht. En ik denk dat ik een bepaalde relativering met me meebreng, wat lucht, zonder dat dat afdoet aan gevoeligheid. Ik kan gemakkelijk ruimte geven aan dat wat er op dat moment komt. Ik creëer veiligheid voor verdriet, boosheid, of juist humor.’
Ik creëer veiligheid voor verdriet, boosheid, of juist humor.
En ik kan goed aanvoelen wat mensen nodig hebben. Dus als ik voor het eerst bij een familie binnen kom, tast ik vrij vanzelfsprekend af hoe ik ze het beste kan helpen. Bij de een merk ik dat een iets zakelijker contact op z’n plek is en bij de ander brengt misschien juist humor en luchtigheid wat verlichting. Dat is ervaring, maar ook een natuurlijke intuïtie.
En, ik doe altijd heel normaal. Daarmee bedoel ik: er zit bij mij nooit een laagje gemaakte plechtigheid omheen. En ik ben ook daadkrachtig, ‘nooit met lege handen naar de keuken’, want er moet natuurlijk ook gewoon van alles geregeld worden en daar ben ik voor. Maar ik geef mensen ook de tijd om erachter te komen hoe ze het allemaal precies willen en ik kan helder uiteen zetten wat er mogelijk is.
Ik heb echt een liefde voor de mens en zijn eigenaardigheden. Het maakt mij niet uit wat voor type mens je bent. Of je nou poepsjiek bent, of dat de halveliters Schultenbräu nog op tafel staan, ik maak -net als dood- geen onderscheid.
Mijn taak is om elke keer weer helemaal opnieuw te bekijken hoe ik déze mensen het beste kan helpen. Bij de één is dat ze laten weten dat ze echt de tijd mogen nemen, bij de ander help ik het beste door snel duidelijkheid te scheppen. Het gaat er mij om dat mensen zich tijdens die week aan de hand genomen voelen, of gezien, of getroost. Dat ze voelen dat er voor ze wordt gezorgd; dat is ook mijn werk. Daar is het mij om te doen, misschien nog wel meer dan om de dag van de uitvaart. Het werk gaat voor mij vooral over het leven. Meer dan over de dood.”
Het gaat er mij om dat mensen zich tijdens die week aan de hand genomen voelen, of gezien, of getroost.
In wat voor auto rijd je naar de mensen toe?
“Toen ik nog in dienst was, reed ik rond in Els, een Renault. Dat was een lease-auto van de zaak, dus Els en ik moesten afscheid van elkaar nemen toen ik daar wegging. Toen ben ik op zoek gegaan naar een eigen auto. Het liefst wilde ik er eentje waar ook een kist in kon, maar dat is het uiteindelijk niet geworden. Je kunt me nu zien rijden in Christina, een heerlijke Opel Agila, pasteloranje. Een lekker rechtop autootje!
Over auto’s gesproken, veel mensen denken dat een rouwauto standaard bij een uitvaart hoort. Maar als je bijvoorbeeld zelf de kist naar de locatie wilt rijden in een busje waarin jullie altijd samen reden, dan kan dat! Soms weten mensen dat soort dingen niet. Als ik proef dat ze zoiets misschien zouden willen, dan ga ik natuurlijk proberen te regelen dat dat kan.
Zo wil bijvoorbeeld ook niet iedereen in een kist. Soms ligt een overledene in een wade en dan kan het zo zijn dat iemand in die wade uit een bovenwoning met een krap trappenhuis naar een auto moet worden gebracht. Dan ga ik uitzoeken hoe we dat op een goede en mooie manier kunnen doen. Zo heb ik laatst een verhuislift geregeld. Dat is misschien wat minder gebruikelijk, maar dat was wel een oplossing die goed werkte en waar de familie blij mee was.
Heb je gedachten over je eigen uitvaart?
“Ja, absoluut. Ik wil begraven worden op een natuurbegraafplaats. Dan ga ik op in de natuur. Mijn nabestaanden krijgen de GPS-coördinaten van die plek, en kunnen ze daar wandelend langs komen. Die begrafenis vindt plaats met een klein groepje mensen, de mensen die het dichtst bij me staan. De dag ervoor is er een groter afscheid. Het Koningslied wordt gezongen en ik lig op een soort vlotje in Het Nieuwe Diep in het Flevopark in Amsterdam. Ik stel me voor dat dat heel vroeg in de ochtend is. En ik zou het mooi vinden als iedereen een koptelefoon op heeft en dat je door die koptelefoon de speeches hoort. En -ze lacht- ik denk dat er dan een duiker onder dat vlotje moet, die mij weg laat varen. Ik verdwijn dan langzaam uit beeld, achter die hele mooie treurwilg daar. En dan met het clubje lievelingsmensen naar de graflegging op de natuurbegraafplaats.
Ik wil begraven worden op een natuurbegraafplaats. Dan ga ik op in de natuur.
Ja, zo zou ik het het liefst willen. Even kijken nog of de Gemeente Amsterdam daar akkoord op geeft met vergunningen. -Ze lacht weer-. Mocht dat nou niet lukken, dan kan het ook een wandeling worden in het Flevopark, langs mij. En langs de Angsthaas, dat is een enorm beeld van een konijn. En in de verte staat Stella. Zo noem ik mijn lievelingsgebouw, het datacenter bij Science Park. O, en ik wil dat Studio Buik de catering doet. Heb je dat allemaal opgeschreven ja? Mooi. Dan staat dat maar vast op papier!”
Wil je nog iets zeggen ter afsluiting van dit interview?
“Even nadenken… Nou, ik vond het heel leuk om te vertellen over mijn werk, omdat ik er zo van houd. En van de mensen. Ik heb een rotsvast vertrouwen dat ieder mens zijn best doet, want dat is wat ik keer op keer zie. In iedereen zit iets oprechts. Ik ben er dankbaar voor dat ik dat telkens weer mag ontdekken, omdat ik bij de mensen thuis kom als dat aan de oppervlakte ligt.
We krijgen allemaal met de dood te maken. Vanaf het moment dat je wordt geboren tot de dag dat je zelf sterft, ben je aan de lopende band aan het verliezen. Een afscheid kan heel verdrietig zijn, maar het kan ook troost bieden, het kan mensen met elkaar verbinden. Daarom denk ik dat het goed is om kinderen er niet voor af te schermen. De dood hoort bij het leven.
Als een afscheid goed en mooi wordt gedaan, maakt dat de wereld een stukje beter, dat geloof ik. Het doet misschien niet minder pijn, maar het maakt wel dat je er beter mee om kunt gaan.
Een afscheid kan heel verdrietig zijn, maar het kan ook troost bieden, het kan mensen met elkaar verbinden.
En, ik vind het belangrijk om te zeggen dat het voor mij het belangrijkste is dat het afscheid klopt bij degene die is overleden. Of dat nou in een aula is, of op een bijzondere, ongebruikelijke plek. De vorm maakt míj echt niet uit. Als het maar jullie verhaal is. Ik ben er om het zo te regelen dat het klopt en goed voelt.”
Tekst: Door de leukste Judy Lijdsman